Antwoord in plenaire vergadering op een vraag van Vincent Van Quickenborne over de split van pensioenrechten tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden
Ik dank u voor deze vraag met betrekking tot het opsplitsen van de pensioenrechten tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden.
Zoals u weet, gaat het om een voorstel dat is voorzien door het Regeerakkoord: ik citeer “in het bijzonder door de Regering zal worden onderzocht hoe een pensioensplit van het wettelijk en aanvullend pensioen kan worden doorgevoerd bij gehuwde en wettelijk samenwonende koppels”.
Dit voorstel zal onderzocht worden in het kader van het debat met betrekking tot de modernisering van de gezinsdimensie die nu maandag 13 maart zal beginnen in het Nationaal Pensioencomité.
Er is inderdaad voorzien dat de Voorzitter van de Academische Raad aan de leden van het Nationaal Pensioencomité de voorstellen voorlegt die ter zake gedaan werden door de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040.
Daarna zal dus het debat tussen de leden van het Nationaal Pensioencomité kunnen beginnen. Het zal pas na afloop van dit debat zijn, in de loop van 2017, dat de Regering de maatregelen zal definiëren die moeten genomen worden voor het moderniseren van de gezinsdimensie van ons pensioenstelsel en meer bepaald de modaliteiten van een pensioensplit tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden.
De kwestie van de split kan niet apart beschouwd worden van de afschaffing, voor de toekomst, van het gezinstarief die eveneens voorzien is door het Regeerakkoord.
Het is dus een hervorming waarvoor een breed sociaal overleg en omvangrijk voorbereidend werk noodzakelijk zijn. Het zal er meer bepaald om gaan te onderzoeken hoe de andere Europese landen zijn overgegaan tot deze modernisering van de gezinsdimensie.