Het Grondwettelijk Hof keurt de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar goed evenals de verstrenging van de voorwaarden voor het vervroegd pensioen
De Minister van Pensioenen, Daniel Bacquelaine, verheugt zich over het arrest uitgesproken door het Grondwettelijk Hof op 30 november 2017 dat het beroep tot vernietiging verwerpt van de wet van 10 augustus 2015 die enerzijds de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd beoogt en anderzijds de verstrenging van de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden om te kunnen genieten van het vervroegd pensioen.
Het Hof bevestigt de legitimiteit van de maatregelen die als doelstelling hebben het op lange termijn vrijwaren van de overheidsfinanciën door rekening te houden met de budgettaire kosten verbonden aan de vergrijzing.
Ze verwerpt het argument van de vakbonden en de oppositie dat de maatregelen discriminerend zouden zijn ten opzichte van de vrouwen. Ze bevestigt integendeel dat de maatregelen tot doel hebben te streven naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Het Hof vernietigt echter de bepalingen die geleidelijk de minimumleeftijd verhogen, van 50 naar 55 jaar vanaf 2025, om te kunnen genieten van een overlevingspensioen wanneer het een persoon betreft die niet actief is op de arbeidsmarkt of die er enkel halftijds actief is. Er moet worden benadrukt dat het principe van deze hervorming werd beslist door de Regering Di Rupo, zonder dat er toen een onderscheid werd voorzien tussen de overlevende echtgenoten naargelang ze actief waren of niet op professioneel vlak. De Minister zal de te nemen maatregelen bestuderen om rekening te houden met dit nieuw onderscheiddat werd ingevoerd door het Grondwettelijk Hof.
Minister BACQUELAINE: “Ik verheug mij over het arrest uitgegeven door het Grondwettelijk Hof dat het beroep verwerpt met het oog op het annuleren van de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar en de verstrenging van de voorwaarden om met vervroegd pensioen te gaan. In tegenstelling tot wat de vakbonden en de oppositie tevergeefs proberen te bewijzen, erkent het Grondwettelijk Hof dat de pensioenhervorming legitiem is en dat ze geen discriminatie veroorzaakt ten opzichte van de vrouwen”.