Persbericht
4 september 2017
Hervorming van de berekening van de pensioenrechten : Verduidelijkingen aangebracht door de Minister van Pensioenen
Naar aanleiding van de recente commentaren met betrekking tot de hervorming van de berekening van de pensioenrechten, moeten de volgende verduidelijkingen worden aangebracht:
- De hervorming betreft enkel de pensioenen die ten vroegste op 1 januari 2019 zullen ingaan. Ze heeft bovendien enkel betrekking op de gewerkte of gelijkgestelde periodes na 1 januari 2017.
- De hervorming beoogt de versterking van de link tussen het werk en het pensioen. Dit betekent onder meer dat:
- Alle gewerkte dagen, vanaf 1 januari 2019, in aanmerking zullen worden genomen voor de pensioenberekening, zelfs wanneer de werknemer de referentieloopbaan reeds heeft bereikt (45 jaar). Bijkomende rechten zullen eveneens worden toegekend aan diegenen die een zwaar beroep uitoefenen. In dezelfde geest zal het loonplafond (waarboven het ontvangen loon geen bijkomende opbouw van pensioenrechten toelaat) worden verhoogd met 1,7% op 1 januari 2018.
- De berekening van de pensioenrechten opgebouwd tijdens de 2de periode werkloosheid en tijdens de periodes van brugpensioen wordt aangepast (berekening op basis van het minimumjaarrecht (23.841,73 €) in plaats van het laatste loon). We finaliseren de hervorming beslist door de Regering Di Rupo die reeds beslist had het minimumjaarrecht te gebruiken voor de berekening van de pensioenrechten opgebouwd tijdens de 3de periode werkloosheid en de periodes van brugpensioen vóór 59 jaar.
- De hervorming van de berekening van de pensioenrechten opgebouwd tijdens de 2de periode werkloosheid en tijdens de periodes van brugpensioen voorziet vele uitzonderingen.
- Betreffende de werkloosheid: tijdelijke werklozen worden niet betroffen (economische- en technische werkloosheid, werkloosheid wegens weerverlet of overmacht), evenals deeltijdse werknemers, gerechtigden op inschakelingsuitkeringen, geactiveerde werklozen (PWA, …), havenarbeiders, artiesten, …
- Betreffende de brugpensioenen: brugpensioenen toegekend vóór 1 januari 2017 worden niet betroffen, evenals brugpensioenen voor ondernemingen in herstructurering, voor ondernemingen in moeilijkheden, wegens medische redenen en voor de zware beroepen.
- De ontwerpen van de reglementaire teksten worden momenteel onderzocht door de Raad van State. In hun huidige vorm, voorzien deze ontwerpen geen uitzonderingen voor de werklozen die ouder zijn dan 50 jaar. Indien een werkloze die ouder is dan 50 jaar zich niet kan beroepen op een uitzondering om te ontsnappen aan de degressiviteit die werd ingesteld door de vorige Regering (tijdelijke werkloze, deeltijdse werknemers met een IGU, …), zullen zijn rechten worden berekend in de tweede periode op basis van het minimumjaarrecht.
- De aangehaalde vermindering van de pensioenrechten ten belope van 140 € bruto, impliceert dat het gaat om werknemers die enerzijds in het kader van hun laatste job een loon hebben genoten dat boven het loonplafond lag (54.648,70 €) en die anderzijds zonder onderbreking in 2de en 3de periode van volledige werkloosheid zijn gebleven gedurende ten minste 4 jaar. Omgekeerd moet er worden opgemerkt dat de berekening van de pensioenen op basis van het minimumjaarrecht (in 2de en 3de periode werkloosheid) diegenen vrijwaart waarvan het laatste loon lager lag dan 23.841,73 € op jaarbasis. De laagste lonen worden dus volledig gevrijwaard.