De open brief voorbij : de Minister van Pensioenen nodigt de Academische Raad uit zijn werkzaamheden voort te zetten
1. Het vrij aanvullend pensioen voor de werknemers, een bijkomend middel om de tweede pijler te democratiseren en te versterken.
De Minister van Pensioenen is verrast dat de Academische Raad het recht van de werknemer betwist om vrij een aanvullend pensioen van de tweede pijler op te bouwen. Dezelfde Raad zegt nochtans dat het goed is dat de eerste pensioenpijler wordt aangevuld met een tweede pensioenpijler.
Dit verwijt is des te verrassender aangezien dit recht momenteel al voorzien is, onder bepaalde voorwaarden, door de wet betreffende de aanvullende pensioenen, aangenomen in 2003 door de huidige voorzitter van de Academische Raad, Frank Vandenbroucke, toenmalig minister.
De Minister van Pensioenen wil evenwel aanpassingen aanbrengen aan dit recht om zo een beter antwoord te bieden op de realiteit van de aanvullende pensioenen. De contouren en de limieten van deze aanpassingen moeten nog worden verduidelijkt.
Reeds in februari 2016, had de Minister van Pensioenen aangegeven aan de Voorzitter van de Academische Raad dat hij bereid was samen te werken met de Academische Raad om de contouren en de limieten te verduidelijken.
Dit recht van de werknemer om vrij een aanvullend pensioen op te bouwen heeft niet als doel de tweede pensioenpijler opgebouwd op een collectieve basis (d.w.z. op het niveau van de ondernemingen en de sectoren) te vervangen. Hij beoogt in essentie een bijkomend middel aan te bieden aan heel wat werknemers voor wie de werkgever of de sector geen aanvullend pensioen voorziet, om ook hen toe te laten een aanvullend pensioen op te bouwen.
Daniel BACQUELAINE, Minister van Pensioenen : “Ik herhaal mijn uitnodiging van februari 2016 aan de Academische raad om samen na te denken over de verbetering van het recht van de werknemers om vrij een aanvullend pensioen op te bouwen.”
2. Het pensioenpuntensysteem : de Minister van Pensioenen bevestigt het doel
De Minister van Pensioenen herinnert de Academische Raad aan het belang van het sociaal overleg in het kader van de werkzaamheden van het Nationaal Pensioencomité.
De Voorzitter van de Academische Raad heeft de gelegenheid gehad om het pensioenpuntensysteem voor te stellen aan het Nationaal Pensioencomité. Hij heeft zelf de terughoudendheid kunnen vaststellen van de sociale partners en de leidende ambtenaren van de pensioenadministraties ten opzichte van dit systeem.
De Minister van Pensioenen heeft dan ook opgeroepen tot de organisatie van een ontmoeting tussen de Voorzitter van de Academische Raad en de leidende ambtenaren van de pensioenadministraties om te onderzoeken hoe een antwoord kan worden gegeven op de bezwaren uitgesproken in het Nationaal Pensioencomité. Hij heeft bovendien een voorbereidende nota gevraagd aan de Voorzitter van de Academische Raad om die antwoorden te bepalen.
Tot op vandaag is deze nota nog niet overgemaakt aan het kabinet van de Minister van Pensioenen.
De Minister van Pensioenen moedigt de Academische Raad dus aan om zijn werkzaamheden te hervatten en te finaliseren wat dit onderwerp betreft om de werkzaamheden voort te zetten betreffende de invoering van het pensioenpuntensysteem.
Daniel Bacquelaine, Minister van Pensioenen : “De invoering van een pensioenpuntensysteem vormt een ambitieuze hervorming die een zekere sereniteit vraagt in de debatten en waarvoor ik een positieve samenwerking van de Academische Raad verwacht.”