Persbericht

De Commissie Sociale Zaken van de Kamer keurt het wetsontwerp ter uitvoering van het akkoord van de Groep van 10 met betrekking tot de aanvullende pensioenen goed

De Commissie Sociale Zaken van de Kamer heeft het voorontwerp van wet ter uitvoering van het akkoord van de Groep van 10

 

 

 

BRUSSEL – De Commissie Sociale Zaken van de Kamer heeft het voorontwerp van wet ter uitvoering van het akkoord van de Groep van 10 dat op 16 oktober laatstleden werd bereikt, goedgekeurd.

Dit voorontwerp van wet voorziet in grote lijnen de volgende maatregelen: 

·         De rendementsgarantie ten laste van de werkgevers of de beroepssectoren zal vanaf 1 januari 2016 variabel zijn. Deze zal overeenkomen met een percentage van het gemiddelde – berekend over de laatste 24 maanden – van de rendementen van de lineaire Belgische staatsobligaties op 10 jaar, zonder dat de opbrengst lager mag zijn dan 1,75% of hoger dan 3,75%. Op basis van deze nieuwe regels zal de toepasbare rentevoet voor 2016 1,75% bedragen. Deze rentevoet zal voortaan dezelfde zijn voor zowel de patronale bijdragen als de persoonlijke bijdragen.

·         In elk geval zal de werknemers het genot van een « overlijdensdekking » kunnen vragen wanneer hij de werkgever verlaat zonder de aanvullende pensioenreserves te hebben overgedragen. Deze dekking, die hij binnen de termijn van een jaar zal kunnen vragen, voorziet de storting aan de rechthebbenden van de verworven reserves bij overlijden.

·         De aanvullende pensioenprestaties zullen enkel kunnen worden uitbetaald bij het effectieve ingaan van het wettelijk pensioen. Niettemin zal de werknemer de uitbetaling ervan kunnen verkrijgen zodra hij voldoet aan de voorwaarden om met pensioen te gaan, zelfs als hij zijn beroepsactiviteit verderzet. Bovendien zijn meerdere overgangsmaatregelen voorzien ten gunste van in het bijzonder de personen die in 2016 ten minste de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt.  

·         De bepalingen in aanvullende pensioenreglementen en –overeenkomsten, die vervroegde vertrekken aanmoedigen, zullen worden verboden voor de werknemers die in 2016 de leeftijd van 55 jaar niet hebben bereikt.

·         De pensioenleeftijd die door de nieuwe pensioenreglementen of –overeenkomsten wordt voorzien, zal niet lager mogen zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar).

 

Minister van Pensioenen Daniel BACQUELAINE : «De regeling van de kwestie van de wettelijke rendementsgarantie vormde een voorwaarde om de actoren op het gebied van de aanvullende pensioenen, zijnde de werkgevers, de sectoren, de pensioeninstellingen en uiteraard ook de werknemers, gerust te stellen. Bij ontstentenis ervan zou de ontwikkeling van de tweede pensioenpijler zijn gecompromitteerd.